postuum             korte inhoud


Oorsprong. Inleiding tot een metafysica van het ontstaan van mens, leven en heelal.
Bezorgd en van aantekeningen voorzien door Wim Christiaens

INHOUD

WOORD VOORAF

I. PROBLEEMSTELLING: WERELDBEELDEN EN VERGELIJKENDE ONTSTAANSGESCHIEDENIS

I.1. Aankondiging
I.2. Een hedendaags logicus, verdediger van wereldbeelden
I.3. Methodologische problemen
I.4. Het verzaken aan integratie
I.5. Vijf soorten wereldbeelden
I.6. Drie recente typen wijsbegeerte
I.7. Een terugkeer en een oproep
I.8. Criteria voor vruchtbare problemen bij wereldbeeldconstructie
I.9. De criteria toegepast op vergelijkende ontstaansgeschiedenis
I.10.Vergelijkende ontstaansgeschiedenis moet met de vijf basisdimensies van het wereldbeeld in contact staan
I.11.Russells en Wangs basisbeginselen voor een organisch wereldbeeld met netwerkstructuur
I.12. Russells vijf postulaten
I.13. Essentiële basisbegrippen van ieder wereldbeeld
I.14. Hao Wangs twee postulaten
I.15. Het anti-wereldbeeld
I.16. Tweede versie van Wangs postulaten
I.17. Vroegere anticipaties van 'volle' wereldbeelden
I.18. Een subjectivistisch wereldbeeld in de twintigste eeuw De grondbeginselen van A. Wheeler
I.19. Een abstracte versie van het drievoudig ontstaansprobleem
I.20. Twee typologieën van wereldbeelden
I.21. Wereldbeeld en zelfverklaring
I.22. Wereldbeeldschema's en ontstaansgeschiedenissen
I.23. Het beginsel van volheid en wereldbeeldconstructie
I.24. Het beginsel van eenvoud en wereldbeeldconstructie
I.25. Besluit

II. HET ONTSTAAN VAN DE MENSHEID

II.1. Inleiding
II.2. De rechtoplopende primaat
II.3. Van Australopithecus naar homo erectus: de kwalitatieve transformaties van de primatenhersenen
II.4. De kwantitatieve wijzigingen
II.5. De lateralisatie
II.6. Modellen van de levenswijze van Australopithecus
II.7. Intellect en menswording
II.8. De socio-culturele evolutie
II.9. De rol van het altruïsme in de hominisatie
II.10. De rol van de taal in de hominisatie
II.11. De technologische evolutie van Australopithecus tot homo sapiens sapiens
II.12. Homo neanderthalensis
II.13. Homo sapiens sapiens geattesteerd door het wereldbeeld der grottekeningen
II.14. Besluit

III. HET ONTSTAAN VAN HET LEVEN

III.1. Inleiding: een verband tussen kosmogenese, biogenese en antropogenese
III.2. Alternatieve hypothesen voor ontstaan van leven als uitdrukking van alternatieve wereldbeelden
III.3. Eschatologische of etiologische kosmo-biologie
III.4. Voortplanting en stofwisseling, informatie en energie
III.5. Invariantie in natuurwetten, in replicatie en in metabolisme
III.6. Een analogie tussen biogenese en antropogenese
III.7. Ontstaan van leven in en door ontstaan van proteïnen en RNA: energieproducent en informatieverwerker
III.8. Complexificatie door assimilatie
III.9. Een hypothese over het ontstaan van leven
III.10. Open problemen van die hypothese en situering in een wereldmodel
III.11. Geologische en scheikundige evolutie als voorwaarden van biologische evolutie
III.12. Drie theorieën over het ontstaan van leven en drie wereldmodellen
III.13. Primaat van tolerantie en exactheid
III.14. Ontstaan van leven: een symmetriebreuk
III.15. Ontstaan van organisatie in een probabilistisch en atomistisch wereldmodel
III.16. Veralgemeende ecologie als organiserend beginsel
III.17. Een tweede dualistische hypothese: A.G. Cairns-Smith
III.18. Scheikundige a priori's van organismen
III.19. De a priori structuur van het vormbewarend mechanisme
III.20. De a priori structuur van uitvoerende mechanismen
III.21. De vertaling van DNA in proteïnen
III.22. Vroegere hypothesen over het ontstaan van leven: kritiek
III.23. Controlehiërarchie en materiële hiërarchie
III.24. Adequatievoorwaarden voor ontstaan van leven
III.25. Een voorstel: primaat van de geïsoleerde replicatie
III.26. Het bouwen van complexe structuren
III.27. Over wanorde en orde: informatie in kristallen
III.28. De kristalstructuur van klei als synthese van orde en informatie
III.29. Van kristalgenen naar organisch leven
III.30. De interdisciplinaire bronnen van Cairns-Smiths basisintuïties
III.31. Een voortzetting van Cairns-Smiths werk. A. Danchin: Une Aurore de Pierres
III.32. Het wezen van het leven
III.33. Hernieuwde kritiek op de Oparin-school
III.34. Adequatievoorwaarden voor een ontstaansgeschiedenis van leven (Oparin)
III.35. De dynamiek van grenzen en oppervlakten
III.36. RNA-scheikunde: overwinning van de kloof tussen geheugen en functie
III.37. Van kristalmodel naar organisch model: de homeotopische transformatie
III.38. Membranen, subsystemen van de levende stof
III.39. De eerste levende cellen
III.40. Besluit

IV. HET ONTSTAAN VAN HET HEELAL

IV.1. Inleiding: de methodologische eigenaardigheid van deze genese
IV.2. Afwijkende hypothesen
IV.3. Het eindig heelal
IV.4. Wat is het begin of het ontstaan van het heelal?
IV.5. De drie ontstaansgeschiedenissen voor verschillende bepalingen voor begin en ontstaan
IV.6. Het ontstaan van het heelal als tunneleffect
IV.7. Het klassiek scenario van het ontstaan van het heelal
IV.8. Open vragen en hun betekenis voor het wereldbeeld
IV.9. De geschiedenis van het vroege heelal als de geschiedenis van symmetriebrekingen
IV.10. De unificatie van de natuurkunde. De elektrozwakke unificatie als prototype
IV.11. De unificatie van de natuurkunde: GUT, een voorstel tot unificatie van sterke en zwakke wisselwerking met elektromagnetisme
IV.12. De unificatie van de natuurkunde: SUSY en SUGR
IV.13. Toepassingen van unificaties op de ontstaansgeschiedenis van het heelal
IV.14. Het ontstaan van het heelal en de supersnarentheorie
IV.15. Een schets voor een asymmetrische kosmogonie: Roger Penrose
IV.16. Besluit

V. WAARDERING VAN DE WERKELIJKHEID

V.1. Wereldbeeld en waardering
V.2. Antropocentrische waardebepaling, contact, controle
V.3. Algemeen cybernetische waardebepaling: ecocentrismen
V.4. Objectieve waarden als wereldkarakteristieken: van wereld tot waarde
V.5. Van waarde tot wereld
V.6. Onze nieuwe opgave
V.7. Esthetica van wereldbeelden: het schoonheidsideaal van de Renaissance gerealiseerd in Copernicus' zonnestelsel
V.8. Maniërisme en barok in Kepler
V.9. Veralgemeende esthetica der wetenschappen
V.10. De waarde van de wereld: methodologische opmerkingen
V.11. Een voorbeeld van globale waardering: Quentin Smiths The Felt Meanings of the World
V.12. De drie basiswaarden van de wereld
V.13. Basiswaarden en werkelijkheidsmodellen
V.14. Methodologisch besluit
V.15. Waardering van het heelal en toekomst van de mensheid
V.16. De drie ontstaansgeschiedenissen en de waarden

BIBLIOGRAFIE